
Indonesië is niet zomaar een vakantiebestemming, het is een compleet avontuur vol jungle vibes, stranddagen en verrassende rijsttafelmomenten. Je weet wel, zo’n plek waar je van plan was één week te blijven… en ineens drie maanden later pas je vlucht boekt. In deze blog neem ik je mee op een tropische ontdekkingstocht langs de leukste plekken, rare gewoontes en onverwachte hoogtepunten van dit betoverende land. Geen moeilijke woorden of stoffige verhalen – gewoon chill lezen, lachen én alvast je backpack klaarzetten.
Waarom Bali niet gewoon ‘een eiland’ is
Bali is dus niet zomaar een tropisch eilandje waar je op je strandbedje kokosnoten ligt te slurpen. Nou ja, dat kan ook, maar er is zóveel meer. Denk aan tempels met drakenbeelden, apen die stiekem je zonnebril pikken en locals die je uitnodigen voor ceremonies met meer bloemen dan een gemiddelde bruiloft. Het eiland ademt sfeer, spiritualiteit en Instagramwaardige uitzichten. En eerlijk: de zonsondergangen op Uluwatu? Die maken zelfs de grootste cynicus zacht van binnen. Dus ja, je moet Bali zien, maar vooral voelen.
En dan heb je de Balinese keuken. Oh boy. Sateetjes van de barbecue, vers gevangen vis met sambal waarvan je gaat huilen (op de goede manier) en banana pancakes die serieus magisch smaken na een nachtje stappen in Seminyak. Over feesten gesproken: Bali kent clubjes op het strand waar je voeten letterlijk in het zand staan terwijl je danst. Wie heeft schoenen nodig als het zand warm is en de muziek goed?
Wat je ook niet mag overslaan: Ubud. Niet alleen het spirituele hart van Bali, maar ook de plek waar yogi’s samenkomen, kunstenaars hun ziel op doek gooien en rijstvelden groener zijn dan je ooit dacht dat groen kon zijn. Het tempo ligt hier lager, de lucht ruikt naar wierook en kokos, en je innerlijke zen komt vanzelf. Geen stress als je geen spirituele goeroe bent – zelfs met een simpel kokosdrankje in een hangmat voel je je hier herboren.
Java: het echte avontuur begint hier pas
Als Bali de relaxte surfer is, dan is Java de stoere avonturier met modderschoenen. Hier voel je de echte Indonesische energie. Jakarta is een chaotische stad vol toeterende scooters, wolkenkrabbers én straatkraampjes waar je voor 1 euro een maaltijd scoort die je smaakpapillen laat dansen. Maar het echte goud ligt net buiten de stad: rijzende vulkanen, theeplantages en treinreizen waar je instant verliefd op wordt. De rit van Jakarta naar Yogyakarta? Serieus, raam open, oortjes in, chill muziekje aan en gewoon kijken.
Yogyakarta zelf is een kunstzinnig pareltje. Overal zie je streetart, hippe koffiebars en batikshops met stoffen waar je oma jaloers op zou zijn. En dan heb je nog de tempel van Borobudur – een gigantisch boeddhistisch bouwwerk waar je bij zonsopgang op klimt, terwijl de mist nog tussen de bergen hangt. Ja, dat klinkt een beetje als een sprookje en zo voelt het ook. Neem een hoodie mee trouwens, want ochtenden zijn hier frisser dan je verwacht.
En dan Mount Bromo. Een actieve vulkaan beklimmen midden in de nacht met alleen een zaklamp en een gevoel van ‘waar ben ik in godsnaam aan begonnen’. Maar zodra de zon opkomt boven dat maanlandschap van rook en as… wauw. Je vergeet spontaan dat je voeten bevroren zijn en je al drie uur niets hebt gegeten. Het uitzicht is spectaculair. En geloof me, die zwavelgeur? Hoort erbij. Je ruikt ‘avontuur’.
Eten in Indonesië: bereid je voor op smaakexplosies
Indonesisch eten is geen bijzaak – het is een reden op zich om je koffers te pakken. Van nasi goreng tot rendang, elke hap is een smaakfeestje. En het mooiste? Je eet het vaak gewoon op een plastic stoeltje langs de weg, tussen locals die je met een glimlach welkom heten. Geen dure hipsterbistro’s nodig hier – de warungs (lokale eettentjes) zijn je beste vrienden.
Durf je iets nieuws te proberen? Ga dan voor gudeg (zoet gestoofde jackfruit), soto ayam (kippensoep met mega veel kruiden) of tempeh zoals je het in Nederland nóóit zult proeven. Alles komt met sambal, dus wees gewaarschuwd: “niet pittig” betekent vaak nog steeds vlammen. En als je denkt dat je genoeg hebt gehad… komt er een toetje met kokos, palmblad en iets dat je niet helemaal kunt thuisbrengen, maar toch lekker is.
Drinken is ook een dingetje. Probeer zeker es kelapa muda – een verse jonge kokosnoot die ze ter plekke openslaan met een machete (yes, dat ziet er indrukwekkend uit). En vergeet de kopi luwak niet: de duurste koffie ter wereld, gebrouwen van bonen die uit… ehm… de poep van een civetkat komen. Klinkt raar, smaakt top. Al betaal je er wel een vakantiehuisje in Limburg voor. Kies dus een goede plek en geniet ervan met een stalen maag.
Eilandspringen: alsof je steeds in een nieuw land landt
Indonesië bestaat uit meer dan 17.000 eilanden, dus als je alleen Bali ziet, heb je nog geen procent gehad. Tijd om te eilandspringen! Gili-eilanden bijvoorbeeld: mini-eilandjes vlakbij Lombok waar geen auto’s zijn, maar wel zeeschildpadden, strandfeestjes en zonsondergangen die je als screensaver wil opslaan. Je rent hier op blote voeten, fietst rond met een kokosnoot in je mandje en zwemt elke dag alsof je in een bountyreclame zit.
Flores is dan weer compleet anders. Ruwe natuur, watervallen, roze stranden en de mysterieuze Komodovaranen die eruitzien alsof ze uit een fantasyfilm zijn weggelopen. Je kunt hier varen van eiland naar eiland, snorkelen tussen koraal dat eruitziet als een onderwaterdroom en slapen op een boot onder de sterren. Geen wifi, wel magie. Serieus, je vergeet wat tijd is als je daar bent. Je leeft gewoon.
En dan Raja Ampat – een soort paradijs waar je camera’s tekortkomt. Hier vind je de mooiste duikplekken ter wereld. Ja, ter wereld. Het koraal is hier nog springlevend (wat tegenwoordig zeldzaam is) en je zwemt tussen manta’s, haaien en vissen in alle kleuren van de regenboog. Duiken of snorkelen hier is als de eerste keer Mario spelen – alles is nieuw, kleurrijk en je weet niet waar je moet kijken. Behalve dat het hier écht is.